Schrijf de schrijvers niet af

Deze tekst werd gepubliceerd op de site van Het Nieuwsblad. Zie hier.

 

Pieter Huyberechts hield afgelopen zaterdag in Het Nieuwsblad de subsidies die het Vlaams Fonds voor de Letteren jaarlijks uitkeert tegen het licht. Hij stelt geen onregelmatigheden vast, toch houdt hij de suggestie dat hier met overheidsgeld wordt geknoeid graag overeind. Dit is vreemd en onterecht.

Huyberechts laat iemand anoniem getuigen dat auteurs die al jaren regelmatig aanspraak maken op een werkbeurs lid zijn van een “Win for Life-clubje”. Goed gevonden natuurlijk, maar het suggereert dat schrijvers niets voor de ondersteuning die ze ontvangen zouden hoeven doen. Ze ontvangen dit geld zodat ze tijd vrij kunnen maken om boeken te schrijven. Dat gebeurt. Er is bovendien geen sprake van automatismen. Auteurs worden op basis van hun nieuwe werk voortdurend opnieuw beoordeeld. Niemand, ook de meest betoelaagde schrijvers niet, haalt overigens een volledig jaarinkomen uit de subsidies. Een gemiddelde werkbeurs bedraagt dit jaar €8684. Het argument dat schrijvers beter zouden gaan werken om hun auteurschap te bekostigen is dan ook merkwaardig. Schrijvers zijn bij uitstek ondernemers die vaak meerdere jobs combineren om rond te kunnen komen. De meesten doen dat in de wetenschap dat ze ondertussen geen tot zeer weinig pensioen opbouwen.

Subsidie is een problematisch woord geworden, maar het lijkt vooral op te duiken als het om cultuurbetoelaging gaat. In veel geledingen van de samenleving springt de overheid bij als maatschappelijk belangrijke functies in het gedrang komen omdat ze economisch niet helemaal rendabel blijken. Een voorbeeld? De vrije nieuwsgaring. De overheid betaalt jaarlijks 200 miljoen euro aan bPost om tijdschriften en kranten zoals deze te bedelen. Kranten hebben daarnaast een BTW-tarief van 0%. En omdat het voor veel kranten niet meer mogelijk is om journalisten langere tijd aan één artikel te laten werken, is er voor bijzondere onderzoeksjournalistiek het Fonds Pascal Decroos. Daar vallen de literatuursubsidies al met al bij in het niet. Maar al deze maatregelen zijn volkomen terecht. Net als in de literatuur gaat het in de journalistiek om het vrije woord en de vrije gedachte. Wie zou dat nu willen missen?

Waar beurzen worden uitgedeeld, moeten keuzes gemaakt worden. De middelen zijn nu eenmaal niet eindeloos. Hoe die keuzes totstandkomen is een belangrijke vraag, die de Vlaamse Auteursvereniging in haar gesprekken met het Vlaams Fonds voor de Letteren voortdurend stelt. Het VFL is wat dat betreft overigens niet van zelfgenoegzaamheid te beschuldigen. Tijdens zijn nieuwjaarsreceptie heeft het fonds aangekondigd het hele werkbeurzensysteem door te zullen lichten, in samenwerking met de Auteursvereniging. Niet omdat het systeem niet zou werken, zeer integendeel, maar om samen met de auteurs na te gaan hoe het nog beter kan. De Auteursvereniging zal zorgen dat alle leden, ook zij die geen beurzen ontvangen, hierin gehoord worden.

Matthijs de Ridder