Welke werken vallen onder de fiscale regeling van auteursrechten?

De nieuwe regeling heeft enkel betrekking op de inkomsten verkregen uit de exploitatie van uw werk, alsook uit de wettelijke licenties (zoals o.m. reprografie, leenrecht, thuiskopie, billijke vergoeding).

Concreet:

  • de auteursrechten die u ontvangt van uw uitgever, zowel voor de primaire exploitatie (het boek) als alle nevenrechten (theaterbewerking, vertaling, voordracht, audiovisuele bewerking,…)
  • de auteursrechten die u ontvangt van uw producent
  • de collectieve rechten die u ontvangt voor de uitlening of het kopiëren van uw werk (leenrecht en kopierecht)
  • de opvoeringsrechten van uw theatertekst

Auteursrechten of royalty’s worden volgens deze fiscale regeling geplaatst tegenover honoraria of erelonen. Deze laatste worden fiscaal beschouwd en belast als beroepsinkomsten. Vergoedingen voor prestaties of inkomsten uit opdrachtwerk, waarbij een vast bedrag voorafgaand aan de exploitatie wordt overeengekomen, worden beschouwd als ereloon. In dergelijke gevallen worden vaak aanvullend auteursrechten  toegekend vanaf een bepaalde verkochte oplage (in het kader van succesbeding).

Enkel natuurlijke personen kunnen genieten van de regeling. Inkomsten van vennootschappen (bvba,…) blijven onderworpen aan de vennootschapsbelasting.

Lezingen uit eigen werk

In principe is de betaling die een auteur ontvangt bij een lezing een ereloon en geen betaling voor de exploitatie van auteursrechten. Een auteur zou kunnen bedingen dat een gedeelte van de betaling wél een auteursrechtenbetaling is, maar dan maakt hij/zij het zichzelf en de organisator van de lezing (die in dat geval een voorheffing moet inhouden, met alle administratieve geplogenheden van dien) wel heel moeilijk.

Een ereloon hoort fiscaal bij de beroepsinkomsten, maar lezingen uit eigen (literair) werk zijn wel, net zoals auteursrechten, vrijgesteld van BTW. Op de factuur dient vermeld te worden: “vrijgesteld van BTW volgens art. 44, §2, 8° van het BTW-wetboek”.